Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], (Want wat zou ik [19]doen, als God [20]opstond? En als [21]Hij bezoeking deed, wat zou ik Hem antwoorden? 19. Te weten, om mij te verantwoorden voor God. Want de slaven hadden in voortijden geen vrijheid om tegen hunne heren voor den wereldsen rechter enige klacht aan te stellen. 20. Te weten, om te oordelen tussen mij en hen; hetwelk geschiedt door de straffen, die God den onrechtvaardigen en wreden in dit leven of in het toekomende toezendt. 21. Dat is, straffe. Zie Gen.21:1; Lev.18:25.